Op sociale media, waar diplomatieke decorum steeds meer erodeert onder de druk van directheid en zichtbaarheid, dragen de woorden van een staatshoofd niet alleen symbolisch gewicht, maar ook juridisch en strategisch belang. Een recente verklaring van president Donald J. Trump op zijn geverifieerde sociale media-account illustreert deze realiteit op duidelijke wijze:
“Iran had het ‘akkoord’ moeten ondertekenen dat ik ze opdroeg te ondertekenen. Wat een schande en verspilling van mensenlevens. Simpel gezegd, IRAN MAG GEEN KERNWAPENS HEBBEN. Ik heb het keer op keer gezegd! Iedereen moet onmiddellijk Teheran evacueren!”
— Donald J. Trump (@realDonaldTrump)
Deze verklaring, afgelegd door een zittende president van de Verenigde Staten — die volgens de Amerikaanse wet exclusieve autoriteit heeft als Opperbevelhebber over de strijdkrachten, inclusief nucleaire capaciteiten — is geen loutere retoriek. Het vormt een bedreiging met het gebruik van geweld tegen een andere soevereine staat. Hiermee roept het ernstige zorgen op onder internationaal recht, met name Artikel 2(4) van het Handvest van de Verenigde Naties, dat stelt:
“Alle Leden zullen zich in hun internationale betrekkingen onthouden van de dreiging met of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van enige staat, of op enige andere wijze die onverenigbaar is met de doelstellingen van de Verenigde Naties.”
President Trump, hoewel bekend om het vervagen van de grenzen tussen persoonlijke en officiële communicatie, spreekt als de hoogste uitvoerende en militaire autoriteit van de Verenigde Staten. Zijn bevoegdheden omvatten: - Het bevelen van militaire operaties zonder goedkeuring van het Congres onder de War Powers Resolution - De exclusieve autoriteit om kernwapens in te zetten, zoals bevestigd door de langdurige militaire doctrine van de VS
Wanneer de president van de Verenigde Staten een publieke verklaring afgeeft waarin hij oproept tot de onmiddellijke evacuatie van een hoofdstad — in dit geval Teheran — moet de wereld dit niet zien als loze speculatie, maar als een mogelijk signaal van ophanden zijnde militaire actie, mogelijk met massavernietigingswapens.
Volgens het Internationaal Gerechtshof (ICJ) en talrijke academische interpretaties bestaat een dreiging met geweld wanneer een staat de intentie verklaart om geweld te gebruiken voorwaardelijk of onvoorwaardelijk, waardoor dwangdruk wordt uitgeoefend op een andere staat om zijn gedrag te veranderen. Bijvoorbeeld, in het Advies van het ICJ over de Legaliteit van de Dreiging of het Gebruik van Kernwapens (1996) oordeelde het Hof:
“De begrippen ‘dreiging’ en ‘gebruik’ van geweld… staan samen in die zin dat als het gebruik van geweld in een bepaald geval onwettig is… de dreiging om dergelijk geweld te gebruiken eveneens onwettig zal zijn.”
De verklaring van president Trump, in dit licht bezien, is geen abstracte bedreiging. Het benoemt een specifiek doelwit (Teheran), een specifieke klacht (de nucleaire ambities van Iran) en geeft een waarschuwing die massale schade aan burgers impliceert (“iedereen moet onmiddellijk evacueren”). Wanneer dit wordt beoordeeld in combinatie met de bekende autoriteit van de president om een nucleaire aanval te initiëren, wordt dit een geloofwaardige dreiging met geweld, die grenst aan een oorlogsverklaring.
Het meest alarmerende element van de tweet ligt in de laatste zin:
“Iedereen moet onmiddellijk Teheran evacueren!”
Dit is geen lokale of strategische militaire bedreiging. Het is een allesomvattende waarschuwing die catastrofale gevolgen impliceert voor de gehele hoofdstad — waar meer dan 8 miljoen burgers wonen. De schaal van een dergelijke dreiging — vooral in combinatie met een verklaard doel om nucleaire proliferatie te voorkomen — suggereert sterk de mogelijke inzet van kernwapens. Een conventionele aanval zou waarschijnlijk geen evacuatie van een hele stad vereisen. Maar een nucleaire aanval wel.
Het feit dat deze verklaring zonder onmiddellijke publieke Iraanse provocatie of militaire beweging werd afgelegd, versterkt het unilaterale en dwingende karakter ervan. Dit is een duidelijke afwijking van de normen van een proportionele en defensieve militaire houding, zoals uiteengezet in Artikel 51 van het VN-Handvest, dat zelfverdediging alleen toestaat als reactie op een gewapende aanval.
Dit incident weerspiegelt een bredere erosie van diplomatieke en juridische beperkingen in het digitale tijdperk. Staatshoofden maken steeds vaker gebruik van persoonlijke of informele platforms om officiële bedreigingen uit te vaardigen, zonder de traditionele processen van staatsmanschap of diplomatieke procedures te doorlopen.
Trump heeft eerder agressieve bedreigingen geuit via Twitter, waaronder tegen Noord-Korea (“vuur en furie”) en Iran (“zoals weinigen in de geschiedenis ooit hebben geleden”). Echter, deze meest recente verklaring verheft de dreiging van theatrale overdrijving naar strategische signalering. Het richt zich op burgers, impliceert het gebruik van massavernietigingswapens en eist onmiddellijke naleving onder de dreiging van massaal geweld.
De bewuste tweet — uitgevaardigd door de zittende president van de Verenigde Staten, Opperbevelhebber van ’s werelds grootste leger — vormt een duidelijke schending van Artikel 2(4) van het VN-Handvest. Het bedreigt de territoriale integriteit van Iran, impliceert het gebruik van nucleaire kracht en plaatst miljoenen burgers onder de dreiging van onmiddellijke schade.
De internationale gemeenschap, de Verenigde Naties en juridische geleerden mogen dergelijke verklaringen niet als triviaal of retorisch behandelen. Als dit ongestraft blijft, schept dit een gevaarlijk precedent: dat digitale oorlogsverklaringen — verhuld in de taal van tweets — buiten de grenzen van internationale verantwoordelijkheid kunnen bestaan.